Welkom groep 5

Dit is onze nieuwe weblog waar we ons werk op kunnen publiceren zodat iedereen het kan zien en er op kan reageren. Ik hoop dat jullie allemaal meewerken aan deze weblog zodat we er samen iets moois van maken.

maandag 7 september 2009

Een spannend verhaal van Dewi.



Het is 2 uur 's nachts.
Je ligt lekker te dromen in bed.
Plots schrik je wakker.
Isabel zegt: ik heb gedroomd.
Ze kijkt uit het raam.
Het is heer erg donker.
Opeens ziet ze een elfje.
Ze doet het raam open.
En zegt: hoe heet jij?
Ik heet Elfje en jij?
Ik ben Isabel.
Wat doe jij hier Elfje?
Ik kom iets vragen.
Wil je met mij mee?
Waar moet ik mee naar toe?
Naar het bos.
Oke, ik kom er aan.
Ze pakt een trui uit de kast.
En trekt haar trui aan.
Ze gaat heel zachtjes de trap af.
En doet haar schoenen aan.
En gaat naar buiten.
Eindelijk, je bent er.
Het bos is niet zo ver lopen.
Ze zijn er alweer.
Ze lopen het bos in.
Elfje verstopt zich snel.
Waarom verstop je daar?
Daar woont een gemene tovernaar.
Oo, die kan ik wel aan.
Ze loopt het pad op naar het huis.
Ze klopt bij het huis aan.
Er doet iemand open.
Wie ben jij zei de tovernaar.
Ik ben Isabel zei ze.
Wat kom hier doen?
Ben jij de vijand van Elfje?
Dat hoef jij niet te weten.
Oo, echt wel meneer.
Isabel, nee niet doen.
Wie hoorde ik daar? Is dat Elfje?
Ik verander jou in een pad!
Maar ze had een deksel mee.
De tovernaar veranderde zichzelf in een pad.
En Isabel pakte de toverstaf.
Het duurde niet lang meer of ze zagen een meertje.
Elfje zei: kijk daar is het kasteel.
Van wie is dat paleis?
Van prinses Liebele.
Ze is heel aardig voor mensen.
Maar haar moeder denkt daar anders over.
Dan gaan we er naar toe.
Oké zegt Elfje, we gaan.
Ze steken de brug over.
Ze staan voor de deur.
De deur gaat open.
Ze lopen een zaal in.
Ze komen Liebele tegen.
Ze zegt: hallo Elfje.
Hallo, dit is Isabel.
Wat kom jij hier doen?
Mijn eekhoorn zit hier in de boom.
Oké is goed, kom maar mee naar boven.
Zo we zijn boven bij het raam.
Ik zie de eekhoorn daar al op de tak.
Ik weet een oplossing zegt Isabel.
Ik heb een heel lang touw.
Ik wikkel hem om een tak.
En hoe ga je dat doen zegt Elfje.
Ik ga hem gooien, yes beet!
Ik loop er wel over heen zegt Isabel.
Ze zit in de boom.
Ik heb de eekhoorn hier voor jou.
Maar toen ze de boom uit klom.
Zag ze Elfje niet meer.
Intussen was de moeder bij de kamer van Isabel.
Ze riep haar man.
Hij zei: wat is er aan de hand?
Kijk de kamer van Isabel is leeg.
We gaan de politie bellen.
De politie is er.
De moeder zei we moeten Isabel gaan zoeken oké.
Ze zochten overal, maar ze was nergens te zien.
Isabel ging naar huis toe.
Ineens zag ze een heel lief hondje.
Jou neem ik mee naar huis.
Ik noem jou Bink.
Ze was bij de ingang van het bos.
Ze zag de politie met haar mama en papa.
Ze liep naar haar vader en moeder met de hond.
Ze zagen Isabel en de hond.
Ze zeiden daar ben je, waar was je?
Dat is een heel lang verhaal.
Ze gingen naar huis toe.
Haar mama zei: wie is die hond?
Die heb ik gevonden, mag ik hem houden?
Nou toe, goed dan.
Ik noem hem bink.

Ze past goed bij Lissa.

Einde.